Parijs, een rode draad in mijn leven
Je struikelt over de kledingwinkels aan de Boulevard de Magenta, bij Barbes. Dat is vlak bij Gare du Nord in Parijs; sinds mijn twintigste liep ik er regelmatig langs - om snel door te lopen omdat ik het er toch altijd wat schimmig en eng vind. Eenmaal de grote stap genomen om beter te kijken, dacht ik nu een pak gevonden te hebben dat in ieder geval ik mooi vond. Voor een vervolgaankoop ging ik naar dezelfde winkel, ergens ben ik toch een gewoontedier dat houdt van gebaande paden. De agressieve benadering van de verkopers, die precies wisten dat (en wat) ze wilden verkopen, stond mij echter tegen.
Jeroen van Rossum
12/16/20254 min read


Sinds mijn zestiende kom ik met enige regelmaat in Parijs. Maar als ik dat zo zeg, dan klopt dat eigenlijk niet.
De stad Parijs is niet groter dan wat grofweg omsloten wordt door de Périphérique. Dat is groot genoeg hoor, want zelfs dan heb je het over een miljoenenstad.
Oorspronkelijk kwam ik nauwelijks verder dan de stad Parijs.
Voor het overzicht is de stad opgedeeld in twintig arrondisementen, die elk fungeren als zelfstandige gemeente. Per arrondissement heb je gemiddeld vier wijken. Veel Parijzenaars komen niet of zelden buiten de wijk waar ze wonen. Toch weet iedereen perfect het onder regie van Napoleon bepaalde nummer van het eigen arrondissement, 75001 tot en met 75020. Wij herkennen de 75 van de nummerborden van auto's, het vijfcijferige nummer wordt gebruikt als postcode. Met het nummer 1 tot en met 20 vertellen Parijzenaars aan elkaar waar ze wonen, ook al kan dat in theorie ook met de naam die het arrondissement officieel heeft (vaak een toeristische trekpleister, soms een vroeger dorp of landschap).
Dat het nummer 75 op de kentekenplaten van auto's staat is eigenlijk omdat Parijs een eigen departement is, een van de 96 op het vasteland (er zijn ook nog vijf overzeese gebieden).
Sinds 2016 is Frankrijk opgedeeld in 18 Regio's. Zo vormt Parijs tegenwoordig een Regio "Ile de France" met zeven andere departementen.
In de afgelopen paar jaren ontstond een ritme waarbij ik ongeveer een keer per maand dans op een festival in IDF, Ile de France. Veel van die festivals zijn in Roissy, het dorpje bij luchthaven Charles de Gaulle (CDG), in het departement Val d'Oise.
Meestal reis ik met de bus naar "Parijs", vooral omdat dit het goedkoopste vervoer is. Extra leuk is dat die bus vaak stopt bij CDG. Toch zit die smaak er niet altijd in. Ondanks dat ik zelf de tickets heb gekocht, doet het dan pijn om vanuit het raam van de bus CDG voorbij zie trekken, evenals allerlei herkenningspunten waar ik even later op mijn vouwfietsje langs ploeg. De bus heeft drie kwartier tot vier nodig om vanaf CDG of Roissy het busstation Bercy aan de Seine te bereiken, ik twee uur om de dertig kilometer terug te fietsen.
Waar ik zei vaak helemaal niet in Parijs zelf te komen, klopt ook dat dus niet helemaal: het busstation is in de stad, als ik goedkope treintickets heb kunnen krijgen arriveer ik op Gare du Nord in de stad, en vervolgens doorkruis ik een deel van de stad - voordat ik de randgemeenten bereik.
Het afgelopen jaar volgde ik mijn vaste danslessen (in ieder geval tien keer per jaar) in Saint Denis, een andere randgemeente van Parijs. Dat is twintig kilometer landerijen en kleine dorpjes langs de kortste weg. In de eerste zomer waarin ik voor Kizomba in Parijs was, sleepten nieuwe vrienden mij mee naar de dansschool LPK (Lets Play Kizomba) van Jojo (Jonathan Mahoto). De stijl is specifiek en heeft mijn eigen stijl van (en denken over) dansen sterk beïnvloed. Wat een van mijn andere leraren "the way we dance in Paris" noemde zie je ook verder sterk terug in mijn dansen. Zelfs veronderstellen veel dansers dat ik in Parijs woon; als zij dansen, ben ik er ook - lijkt het soms. Van enkele leraren in Nederland heb ik belangrijke basics geleerd, waar ik ze echt dankbaar voor ben, maar mijn dansstijl toont niet echt Nederlands (meer).
Zelf ben ik Saint Denis ook als stad gaan waarderen. Een van mijn favoriete eetgelegenheden (MTM) zit er. Zelf heb ik mij verbaasd over de hoeveelheid kapsalons, die allemaal zeer druk bezocht worden. In deze koude maanden is er een heel leuke kerstmarkt bij de Mairie, op zich al een heel mooi gebouw. En in de grote winkelstraat, de Rue de la République, vind je een keur aan kledingwinkels.
In het afgelopen jaar heb ik weer een paar keer een pak gekocht. Voor mij bestaat een pak uit een jasje met bijbehorende broek. Tussen mijn vijfentwintigste en mijn vijfendertigste droeg ik standaard een pak naar mijn werk. Een collega wist mij ooit te vertellen dat het zichtbaar Italiaanse pakken waren; voor mij was dat nieuws, het was gewoon waar ik mij prettig in voelde. In nieuwe levensfasen kreeg ik te horen dat het allemaal niet paste bij zakelijk serieus genomen worden, en werd grijs de norm - waarin ik mijzelf niet gelukkig voelde, zakelijk ging het overigens ook niet goed. Nu zou zich weer een keerpunt kunnen aandienen, ook al weet ik nog niet in welke vorm.
Je struikelt over de kledingwinkels aan de Boulevard de Magenta, bij Barbes. Dat is vlak bij Gare du Nord in Parijs; sinds mijn twintigste liep ik er regelmatig langs - om snel door te lopen omdat ik het er toch altijd wat schimmig en eng vind. Eenmaal de grote stap genomen om beter te kijken, dacht ik nu een pak gevonden te hebben dat in ieder geval ik mooi vond. Voor een vervolgaankoop ging ik naar dezelfde winkel, ergens ben ik toch een gewoontedier dat houdt van gebaande paden. De agressieve benadering van de verkopers, die precies wisten dat (en wat) ze wilden verkopen, stond mij echter tegen.
Drieëntwintig winkels later vond ik mijzelf terug in een sjofel zaakje. Het pak in de etalage dat ik mooi vond zat mij niet goed, volgens mij een veel te grote maat. De verkoper stuurde er op aan dat ik het zou laten vermaken door een atelier bij hem in de buurt. Daar geloof ik niet in. We spraken af dat ik een andere keer terug zou komen.
Zo meldde ik mij anderhalve maand later weer. De fabrikant van dat mooie pak bleek failliet, maar er was een alternatief. Stapje voor stapje vonden wij elkaar. De meeste dingen uit zijn assortiment staan mij niet aan, ik hoop dat hij steeds meer vertrouwd raakt met mijn smaak en maten. We praten in ieder geval over wat ik van mijn lijf kan en wil laten zien, hoe degelijk stof is, dat ik beslist geen glimmende buttons wil, welk design past bij wat ik wil uitdragen.
Tussendoor hebben we het over de stad, hoe we daar beiden doorheen fietsen. Hij woont boven de zaak, waardoor het parkeren van een auto geen doen zou zijn. Oorspronkelijk was hij opgeleid als boekhouder, maar hij werd hoorndol van al die cijfertjes. Wie weet welk verhaal maakte dat hij ooit winkelier werd.
